Historie

Het Hulpverleningsfonds in Venlo bestaat als zodanig aanwijsbaar sinds 1360. Het oudste document betreffende armenzorg, in het bezit van het Gemeentearchief Venlo, dateert uit dat jaar. Waarmee niet is gezegd, dat er al niet voor die tijd in Venlo georganiseerde hulp aan armen bestond. Maar vanaf 1360 zijn er schriftelijke bewijsstukken, zoals schenkingsaktes, waaraan vaak prachtige zegels in was zijn gehecht.
In de oudste akte valt te lezen dat Hertog Eduard van Gelder op zaterdag 4 januari 1360 het stadsbestuur van Venlo toestemming verleent om een kapel ter ere van de H. Geest te bouwen aan de (huidige) H. Geeststraat op een perceel, dat Ymmel Slypen ter beschikking had gesteld. Belangrijk voor de hulpverlening, want letterlijk vanaf een tafel achter in de kapel verleende benoemde provisoren hulp aan arme mensen. In de volksmond werd gesproken van hulpverlening door de Tafel van de Heilige Geest. Deze naam, ook wel Heilige-Geesttafel, werd tot aan de Franse tijd (1794 – 1815) gebruikt. Enige tijd daarna was er sprake van het RK Armbestuur, maar tegenwoordig spreken we over het Hulpverleningsfonds

Van meet af aan verwierf de Tafel van de Heilige Geest de middelen voor hulpverlening door schenkingen en nalatenschappen. De gevers bepaalden – niet vreemd in die tijd in het bijna volledig katholieke Venlo – dat hun schenkingen moesten worden aangewend om hulp te verlenen alleen aan katholieke hulpbehoevenden. Ook de inkomsten, die de stadsmagistratuur ter beschikking stelde uit opbrengsten van het poortgeld of uit de armenbussen werden ingezet om arme katholieken te ondersteunen. Met de komst van de protestanten in Venlo, in de zestiende eeuw, leidde dat tot wrevel, die uiteindelijk, na wat stekeligheden over en weer, door ingrijpen van de Generaliteit in Den Haag tot een einde kwam. Katholieken, protestanten en ook niet- of anders gelovigen dienden te worden geholpen. Het betrof hier de verdeling van gelden van overheidswege. De Tafel bleef hierbij buiten beschouwing.
In de Franse tijd werden de onroerende eigendommen van de Tafel onteigend, maar in 1815, na het vertrek van de Fransen, werd de situatie van voor de Franse periode hersteld.

Tot de schenkingen behoorden vaker grote landerijen en hoeves, zoals bijvoorbeeld de Hulsterhof en Wylrehof (bij testament geschonken in 1541 door pastoor Nicolaas van Nyvenheim). Van de pacht- en huuropbrengsten van de hoeves en landerijen kon hulp worden geboden. In later eeuwen leverde grondverkoop de nodige baten op. De huidige algemene begraafplaats, de brandweerkazerne en ook de voormalige Venlose Groente Veiling in Venlo Zuid werden gerealiseerd op grond van het Hulpverleningsfonds.

Veel welgestelde Venlonaren schonken de Tafel van de Heilige Geest middelen om het liefdadig werk te kunnen verrichten: giften in de vorm van land, onroerend goed, geld of waardepapieren. Zo liet een vermogende weduwe halverwege de negentiende eeuw effecten ter waarde van 46.000 gulden na aan wat toen het Armbestuur heette. De Woltersbank beheerde deze waardepapieren. Toen het bankiershuis in financiële moeilijkheden geraakte werden de stukken heimelijk verkocht. Het faillissement van de bank was niet af te wenden. Het Armbestuur zag nog geen kwart van zijn geld terug.

Behalve schenkingen, nalatenschappen,rentes op obligaties, opbrengsten van landerijen, pachten en huren bestond het inkomen van het RK Armbestuur ook uit inkomsten door speciale activiteiten ten bate van het fonds, zoals onder andere… toneelvoorstellingen. In Blerick gelegerde militairen gaven gedurende de ‘Belgische tijd’ (1830-1839) voorstellingen voor dit goede doel. Deken Carolus Schrijnen van Venlo was faliekant tegen deze voorstellingen, want daar zou onzedig gedrag door worden gestimuleerd. Een heftige briefwisseling tussen de deken en de bisschop enerzijds en het liberale stadsbestuur was het gevolg en sedertdien was de breuk tussen de deken en met name burgemeester Bontamps definitief.
Momenteel vormen beleggingen, hypotheken en huren de inkomsten van het Hulpverleningsfonds.

Van meet af aan was een beperkt aantal mensen direct en bestuurlijk betrokken bij de Heilige Geesttafel, RK Armbestuur en nu Hulpverleningsfonds. Aanvankelijk waren het de provisoren die het werk deden, vervolgens de regenten en tegenwoordig bestuurders. Tot ver in de vorige eeuw moest het RK Hulpverleningsfonds (toen dus nog RK) over de financiën verantwoording afleggen aan het gemeentebestuur, dat overigens ook de regenten en bestuurders benoemde op de pastoor-deken van Venlo na. Die was uit hoofde van zijn ambt automatisch regent en nadien bestuurder en bekleedde meestal de rol van vice-voorzitter.
Vanaf 2004 opereert het Hulpverleningsfonds volledig autonoom. De gemeentelijke overheid heeft geen bemoeienis meer met de financiën, noch met benoemingen van bestuurders. Autonoom, maar wel nauw samenwerkend met tal van andere hulpverlenende instanties, woningcorporaties en gemeentelijke overheid.

Tot op de dag van vandaag biedt het RK Hulpverleningsfonds zijn helpende hand in relatieve stilte. Ondanks het feit, dat sinds begin twintigste eeuw diverse sociale wetten voorzien in overwegend financiële hulp aan mensen, die om wat voor reden dan ook op deze hulp zijn aangewezen, zijn er toch nog altijd personen, die in zeer armoedige omstandigheden leven. En voor deze categorie mensen vormt het Hulpverleningsfonds een laatste reddingsboei. Het werkterrein van het Hulpverleningsfonds omvat de gemeenten Venlo en Beesel. En in afwijking van vroeger biedt het fonds thans hulp aan iedereen, die daarvoor volgens de regels in aanmerking komt, ongeacht religieuze overtuiging.

(In 2010 verscheen een rijk geïllustreerd boek over het Hulpverleningsfonds Venlo bij gelegenheid van het 650-jarig bestaan. Het boek is te bestellen via info@hulpverleningsfondsvenlo.nl)